In gesprek met Elsbeth Gruteke

Elsbeth Gruteke studeerde geschiedenis, kwam terecht in de journalistiek als redacteur en presentator, presenteerde en presenteert programma’s voor de EO op radio-1, 4 en 5. Zes jaar geleden begon zij aan de studie theologie. Nu is zij bezig met de afronding van de master gemeentepredikant. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen (s)preken en presenteren?

 

1. Jij (s)preekt én je presenteert. Wat zijn voor jou de overeenkomsten en verschillen?
De grote overeenkomst tussen spreken en presenteren is dat ik in het openbaar naar voren treed. Het verschil is dat in presenteren de focus ligt op het zo goed mogelijk voor het voetlicht laten komen van degene die je interviewt. Bij spreken ligt dat anders, dan kom ik zelf met een verhaal, met een preek. Spreken voelt veel kwetsbaarder en vraagt meer van mijn openheid en eigenheid dan presenteren. Bij presenteren kan ik mij verstoppen in de rol van professionele presentator, bij spreken kan dat niet.

 

2. Wat heb je aan je presenteerervaring bij het spreken?
Ten eerste ben ik gewend om in het openbaar, op de radio, te spreken. Al blijft een kerk of zaal altijd anders.
Ten tweede heb ik geleerd hoe ik mijn stem goed kan gebruiken.
Ten derde heb ik een besef van het belang van timing in wat ik zeg. Presenteren is voor mij een goede leerschool, een opstapje voor het echte werk: het spreken.

 

3. Op welke manier zit het presenteervak je soms in de weg als je spreekt?
Door het presenteervak weten veel mensen wie ik ben. Dat is wel eens lastig, ik ben geen BN’er heb ik gemerkt, maar wel een bekende christen. Dat schept soms verwachtingen. Ook heb ik wel eens de opmerking gekregen dat ik teveel als een presentator klonk en te weinig als een dominee. Wat de predikant die dat zei daarmee bedoelde is dat ik als presentator heel neutraal kan klinken terwijl je van een predikant meer betrokkenheid in het spreken verwacht. Ik probeer daar bewust over na te denken als ik een preek maak en er echt gevoel in te leggen. Gemeend gevoel, uiteraard, het moet geen kunstje worden. De professionele presentator moet de betrokken dominee niet voor de voeten gaan lopen.

 

 4. Hoe vond je het als kind om een spreekbeurt in de klas te houden?
Ik was nogal een activistisch kind. Zo organiseerde ik op de lagere school al een protestmars tegen handwerken, daar hield ik niet van, en een actie om tekeningen te maken om te verkopen en de opbrengst ging dan naar een goed doel. Ook spreken in het openbaar deed ik graag, ik had altijd wel wat te melden en stond graag vooraan. Er is blijkbaar weinig veranderd.

 

 5. Wat pak je nu anders aan dan in het begin?
Ik zit nog in het begin van het preken. De voorbereiding doe ik nu nog redelijk volgens hetzelfde stramien zoals ik dat heb geleerd in mijn opleiding. Een goede leidraad is voor mij het boek ‘Als een leerling leren preken’ onder redactie van Henk van der Meulen. Ik kan me voorstellen dat ik, als ik wat langer preek, ook wat losser ga worden in de voorbereiding. Hoewel ik wel vind dat een degelijke voorbereiding met gebed, studie, exegese etc. een must is bij het maken van een preek.

 

6. Hoe kom je steeds weer aan inspiratie voor je preken?
De Bijbel is een eindeloze bron van inspiratie. Ik volg bij het maken van een preek meestal het oecumenisch leesrooster en dan zie ik wel welke teksten er voor een bepaalde zondag worden opgegeven. Dat is het materiaal waar ik dan mee aan de slag ga. Tot nu toe is dat altijd genoeg inspiratie geweest. Ik vind het ook een mooi idee dat op die bepaalde zondag over de hele wereld over deze teksten wordt gepreekt. Dat drukt verbondenheid met gelovigen over de hele wereld uit.
Verder vind ik inspiratie in literatuur, ik lees veel, in films, ik ga veel naar de bioscoop, in natuur en in verhalen van mensen die ik hoor of tegenkom.

 

7. Waar kun je soms gefrustreerd van raken tijdens je voorbereiding?
Er is meestal zoveel te zeggen over een tekst maar dat betekent ook dat je darlings moet killen in de voorbereiding. Dat blijf ik moeilijk vinden, ik wil graag zo compleet mogelijk zijn maar de preek wordt daar niet per definitie beter van. Goed en duidelijk een focus kiezen blijft een uitdaging.

 

8. Wat merk je van de Heilige Geest in het voorbereiden en tijdens het spreken?
Het maken van een preek en gebed zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ik vraag God of Hij mij door zijn Geest wil laten zien wat ik mag spreken voor deze gemeente op dit moment. Ik geloof en merk ook echt, dat de Geest die leiding geeft en dat de preek die ontstaat het woord van de Heer is. Tijdens het preken, en voorafgaand aan het preken, ben ik me er van bewust dat ik een instrument ben van de Geest, dat het een heel kostbaar iets is dat ik krijg toevertrouwd. Ik bid dan ook dat ik de verkondiging niet zal verhinderen of in de weg zal lopen. Dat de Geest er is kan ik soms heel sterk, bijna fysiek, ervaren tijdens het preken en soms ook helemaal niet. Maar of ik het nou merk of niet ik geloof echt dat God door zijn Geest aanwezig is als wij Hem daarom bidden.

 

9. Wat wil je bereiken met jouw spreken?
Mijn verlangen is dat mensen Christus leren kennen en gaan ontdekken hoe het leven met Hem eruit kan zien. Daar bouwstenen voor aanreiken, op zo’n manier over Hem spreken dat het verlangen wordt opgeroepen om met Hem te gaan en blijven leven, daar hoop ik aan bij te dragen.

 

10. Op welke momenten heb je last van podiumvrees?
Ik ben altijd enigszins gespannen voor ik begin aan een kerkdienst. Dat heeft te maken met het gewicht van wat ik ga doen en met het feit dat preken nog relatief nieuw voor me is. Ik ben dan ook heel blij met het consistorie-gebed, dat helpt echt om goed te concentreren op waar het echt over moet gaan in de kerkdienst en ik ervaar op zo’n moment ook de zegen en kracht die ik nodig heb.
Als presentator op de radio heb ik geen podiumvrees meer, presenteren op de radio voelt als een oude, vertrouwde jas die ik aantrek. Ik denk dat het goed is om bij voorgaan in de eredienst altijd een zekere mate van spanning te houden. Het is en blijft iets bijzonders om te doen, een besef van dat het Gods werk is wil ik altijd voor ogen blijven houden. Het mag nooit ‘mijn ding’ worden want het gaat niet om mij als voorganger maar om God. Dat is een wankel evenwicht, dat besef ik maar al te goed.
Presenteren voor een zaal vind ik ook altijd weer spannend, vooral vlak voor ik ‘op’ moet. Als ik eenmaal bezig ben zijn de zenuwen weg.

 

11. Wat spreekt jou aan in Jezus’ toespraken?
Jezus zoekt in zijn toespraken altijd naar aansluiting bij degenen tot wie Hij spreekt. Hij spreekt nooit over de hoofden van mensen heen maar sluit aan bij hun leefwereld. Daarbij komt dat Hij absoluut radicaal durft te zijn. Hij spreekt niet om te pleasen om aardig gevonden te worden maar om mensen te bereiken met zijn radicale boodschap: geef mij je leven en ik zal het vernieuwen. Niet uit zijn op aardig gevonden worden, oog hebben voor de mensen en de radicale boodschap van genade spreken. Dat inspireert mij enorm.

 

12. Wat zou je doen als Jezus de eerstvolgende keer in het publiek zou zitten?
Dan zou ik bij Hem gaan zitten en de rest vergeten.

mm
Paulien Vervoorn
paulien@geloofwaardigspreken.nl

Spreker, trainer en auteur. Geeft (s)preektrainingen aan sprekers, voorgangers en predikanten die met nog meer impact willen spreken.

Nog geen reacties

Plaats een reactie