[Column] Niet in een hokje
‘Laat je niet bij de S in de kaartenbak stoppen, hè’, zei een vriendin van me. ‘Je bent zoveel meer dan dat!’
Ik wil achter geen enkele letter in de kaartenbak. Niet bij de B van Baptist, niet bij de E van Evangelisch of Exgergemmer en niet bij de G van Gereformeerd om er maar een paar te noemen. En dus ook niet bij de S, van Single. Ik wil niet in een hokje. Of vakje. Of in een kaartenbak. Ik wil me niet hoeven gedragen zoals een ander denkt dat bij mijn letter past.
Ik wil slechts gezien en gehoord worden in al mijn veelzijdigheid en ik doe mijn best om zo ook naar u te kijken.
‘Ben je misschien een Bonder?’, vroeg iemand me pas bij de koffie nadat ik in haar Pinkstergemeente had gesproken. ‘Nee, hoezo?’ ‘Nou, je spreekt zo degelijk. Je bent vast niet opgegroeid met Pinksterjargon’. Ze heeft gelijk, maar nee, ik ben geen Bonder. Wat ik wel ‘ben’, heb ik niet gezegd.
Een paar weken later sprak ik in een NGK. Ik beantwoordde na afloop een vraag van een mevrouw, waarop ze verbaasd reageerde: ‘Ben jij trouwens wel gereformeerd?!’
Ik moest lachen. ‘Maakt het uit?’, vroeg ik.
‘Nee, eigenlijk niet. Ik vond het een prachtige dienst. Dankjewel.’
Blijkbaar hebben we er behoefte aan om iemands woorden en daden te kunnen plaatsen. En soms helpt het dan zeker om naar iemands achtergrond te vragen. Dat doe ik zelf ook.
Bij het samenstellen van groepjes tijdens preektrainingen zeg ik bijvoorbeeld vaak: ‘Verdeel theoloog en niet-theoloog even. En gereformeerd en evangelisch. En mannen en vrouwen. Werk samen met iemand uit een ander hokje, vakje of smaakje, zodat je elkaar kunt aanvullen.’
Totdat er pas een non-binaire deelnemer aanwezig was. Hij vormde met twee vrouwen een drietal. Tijdens een oefening vroeg hij of ik hij in plaats van zij wilde zeggen. Ik had zijn naam als meisjesnaam opgevat en zei blijkbaar voortdurend zij.
Ik was me er niet eens bewust. Na drie zinnen deed ik het alweer. Gelukkig kon ik mezelf nu corrigeren en voor zover ik zelf weet, maakte ik diezelfde fout die dag niet opnieuw.
Ik baalde er achteraf behoorlijk van. Ik had hem recht willen doen. Hem niet in het verkeerde hokje willen stoppen. En terwijl ik zat te balen, realiseerde ik me opeens dat ik iets vergelijkbaars bleef doen. Ik verplaatste hem slechts. Naar de N van Non-binair. Nog steeds in een hokje. In een vakje. Slechts een ander plekje in de kaartenbak. Terwijl hij zoveel meer is dan dat. Een gelovig mens. Die met vallen en opstaan achter Jezus aan wil gaan. Net als ik. Ik moest denken aan de bekende woorden van Henri Nouwen, een katholieke priester, hoogleraar en schrijver: ‘Je bent niet wat je hebt, niet wat je kunt, niet wat anderen van je zeggen. Je bent geliefd. Geliefd door God.’
Stop ons maar bij de G!
Deze blog verscheen op woensdag 29 april als column in het Nederlands Dagblad.
Bron foto: Pixabay.